COP29: de dans om de klimaatfinanciering

Lukt het om een nieuw langetermijndoel voor internationale klimaatfinanciering vast te stellen? Het is de belangrijkste vraag op de COP29, de 29e Klimaatconferentie van de Verenigde Naties die in Baku, Azerbeidzjan wordt gehouden. “Het bereiken van een financieringsakkoord is essentieel om de doelen van het akkoord van Parijs te kunnen halen”, zegt beleidsadviseur klimaatfinanciering en wetenschapper Pieter Pauw.

De onderhandelingen over de internationale klimaatfinanciering, bekend als de New Collective Quantified Goal (NCQG), lopen al sinds 2021 toen de COP in Glasgow werd gehouden. “Die onderhandelingen verlopen ontzettend moeizaam”, zegt Pieter Pauw, beleidsadviseur klimaatfinanciering en internationaal klimaatbeleid en als assistent-professor verbonden aan de Universiteit Eindhoven. “Het ligt eigenlijk nog compleet open. Maar de druk is enorm. Niemand kan het zich permitteren om er niks uit te laten komen.

Het NCQG moet in de plaats komen van de huidige afspraak om 100 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering te mobiliseren om ontwikkelingslanden te helpen bij mitigatie en adaptatie. De financieringsopgave, die in 2015 in het Klimaatakkoord van Parijs werd herbevestigd, ligt op het bord van de rijke industrielanden.

Ze doen er lang over om de financieringsafspraak na te komen. Pas in 2022 werd de doelstelling – 100 miljard dollar per jaar – gehaald. Dat wil zeggen, volgens ‘de meest optimistische schattingen’ die bepaald zijn aan de hand van eigen rapportages van industrielanden, schetst Pauw, die zijn toelichting geeft tijdens een speciale persmeeting over de COP29.

Werkelijke waarde
De berekening uit 2022 werd aangevochten door Oxfam Novib. De werkelijke waarde van de geleverde klimaatfinanciering betrof minder dan een derde van het gerapporteerde bedrag, stelde de hulporganisatie in een in 2023 gepubliceerd rapport. Slechts een kwart van de gerapporteerde publieke klimaatfinanciering werd verstrekt in de vorm van subsidies, stelde ze vast. “De rest bestaat voornamelijk uit leningen.” Wat de schuldencrisis in ontwikkelingslanden verergert, aldus de ngo.

Bovendien: 33 procent van de gerapporteerde publieke klimaatfinanciering was bestemd voor adaptatie, 59 procent voor mitigatie – dit terwijl de ontwikkelingslanden aangeven adaptatie veel belangrijker te vinden. Zij hebben 15 keer meer slachtoffers door natuurrampen als gevolg van de klimaatverandering dan ontwikkelde landen, en dragen nauwelijks bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

Eerlijke verdeling
In Baku moet er een nieuw akkoord komen over klimaatfinanciering. De inzet is een eerlijkere verdeling van de financiering, met meer focus op kwetsbare landen en een betere balans tussen mitigatie en adaptatie. Daar komt bij: zonder extra geld kunnen veel ontwikkelingslanden de ambities in hun nieuwe klimaatplannen niet verhogen, zegt Pauw. Deze Nationally Determined Contributions (NDC’s) moeten elke 5 jaar worden vernieuwd en in 2025 is het weer zover, dan dienen alle landen hun aangescherpte doelen in te dienen.

In de onderhandelingen over de NCQG geldt de 100 miljard dollar als bodem en moet het akkoord gebaseerd zijn op de werkelijke behoeften van ontwikkelingslanden, zegt Pauw. Die ‘needs’ bedragen volgens verschillende schattingen al heel gauw meer dan duizend miljard dollar per jaar, aldus de beleidsadviseur. “Dan gaat het over adaptatie, loss and damage en mitigatie.”

Wie gaat betalen?
Bij de nieuwe klimaatfinanciering gaat het bij het vraagstuk over eerlijke verdeling van de financiering om de simpele vraag: wie gaat er meebetalen? Pauw: “Niet verrassend dat de vraag uit de industrielanden komt. Die wijzen heel graag naar China, ook wel naar Saoedi-Arabië, misschien naar Israël, maar ook naar landen als Chili.”

Essentieel voor een nieuw akkoord is ook dat wordt afgesproken om nu echt serieus werk te maken van artikel 2.1(c) in het akkoord van Parijs. Naast mitigatie en adaptatie is het een van de drie langetermijndoelstellingen van het klimaatakkoord uit 2015. Het is een ‘ietwat ondergesneeuwd maar cruciaal onderdeel van het akkoord’, schetst Pauw.

Het artikel beoogt een structurele verandering van de wereldwijde financiering, in lijn met de klimaatdoelstellingen zoals afgesproken in Parijs. Het moet leiden tot nieuwe standaarden en richtlijnen voor duurzame financiering, zodat financiële stromen en investeringen primair gericht zijn op klimaatbestendige en koolstofarme ontwikkeling. Het betekent dat er een verschuiving in investeringen moet komen van fossiele brandstoffen en koolstofintensieve industrieën naar hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en andere ‘koolstofarme’ technologieën. In de praktijk komt er niet veel van terecht, zo wordt er nog volop geinvesteerd in fossiele energie.

‘Gewoon bizar’
Pauw: “Ik zie het als het grootste en het belangrijkste onderdeel van het klimaatfinancieringsdoel, dus alle financiële stromingen in lijn brengen met de doelen van het akkoord van Parijs. Er moet veel meer over nagedacht worden hoe je het geld in de goede richting duwt. Dat betekent minder naar fossiele energie, waarin voor het vierde jaar op rij weer méér wordt geïnvesteerd. Als je bedenkt dat inmiddels over de hele wereld of bijna de hele wereld, hernieuwbare energie gewoon de goedkoopste vorm van energie is en er in het globale noorden heel veel geld is dat zoekt naar goede investeringen, dan zou dat naar het zuiden moeten, en worden geïnvesteerd in bijvoorbeeld hernieuwbare energie. Maar we zien het gewoon niet gebeuren. Dat is gewoon bizar.”


LOSS AND DAMAGE: ‘CRUCIAAL OM SOLIDARITEIT TE TONEN’
Op de klimaatconferentie in Baku is optimaliseren van het zogeheten Loss and Damage Fund ook een belangrijk agendapunt, zegt Margaretha Wewerinke-Singh, universitair hoofddocent duurzaamheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Het fonds is vorig jaar operationeel geworden en is bedoeld om ontwikkelingslanden te compenseren voor verliezen en schade veroorzaakt door natuurrampen als gevolg van klimaatverandering. Vorig jaar werd tijdens de COP28 in Dubai zo’n 660 miljoen dollar in het fonds gestort, onder andere door de Verenigde Arabische Emiraten (100 miljoen dollar).

Pieter Pauw: “Veel mensen dachten toen wow, dat is toch ongelofelijk. Maar er ging ook meteen al een statistiek rond waaruit bleek dat die 660 miljoen dollar ongeveer evenveel is als wat de 5 best betaalde voetballers per jaar verdienen in de Saoedi-Arabische competitie. Wat toch wel heel duidelijk aangeeft dat we zowel publiek als privaat onze prioriteiten echt nog niet op orde hebben.”

Los daarvan, het nu beschikbaar gestelde bedrag staat niet in verhouding tot de schade die wordt verwacht door overstromingen, droogtes en hittegolven, die niet alleen in extremiteit maar ook in frequentie zullen toenemen en met name de ontwikkelingslanden hard zullen treffen.

“Volgens recente schattingen kunnen de kosten voor verlies en schade oplopen tot wel 671 miljard dollar per jaar tegen 2030. Als kwetsbare landen en gemeenschappen zelf deze kosten moeten dragen, zal dit leiden tot meer armoede, verlies van levens en levenskwaliteit, grootschalige ontheemding en migratie, en een verergering van sociale en economische ongelijkheden”, zegt Wewerinke-Singh.

In Baku zullen ontwikkelingslanden er op aandringen dat er veel meer geld beschikbaar komt voor het fonds om effectief te kunnen reageren op de toenemende verliezen en schade. “Het is een cruciaal moment om solidariteit te tonen met de landen die het hardst worden getroffen door klimaatverandering. Het falen om tot significante besluiten te komen zou niet alleen een moreel tekort zijn, maar ook leiden tot verdere escalatie van menselijke en economische kosten wereldwijd”, aldus Wewerinke-Singh.


‘HÉT MOMENT OM ADAPTATIE TE VERSNELLEN’
De klimaatconferentie in Baku is ook hét moment om vooruitgang op het gebied van klimaatadaptatie te evalueren, en actie te versnellen, zegt Marjolijn Haasnoot, hoogleraar klimaatadaptatie aan de Universiteit Utrecht en senior onderzoeker bij Deltares kennisinstituut op het gebied van water en bodem.

Haasnoot: “Veel landen hebben plannen voor verdere adaptatie. De schaal en uitvoering van adaptatie loopt echter achter bij de noodzaak van adaptatie.”

In Baku wordt verder onderhandeld over het ‘Global Goal on Adaptation’ (GGA) dat vorig jaar tijdens de klimaattop in Dubai is opgesteld. Het akkoord bevat doelen over waterschaarste, schoon drinkwater, weerbaarheid van steden, risk assessment, opstellen en implementatie van adaptatieplannen en invoering waarschuwingssysteem en klimaatinformatie-services.

“Het GGA-raamwerk bevat nog geen kwantificeerbare doelen en implementatiemiddelen, zoals financiering, techniek en capaciteitsopbouw. Tijdens COP29 wordt de voortgang op deze laatste punten besproken”, zegt Haasnoot.

Geef een reactie